Samenvatten
Bij vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en verzorging moet je vaak stukken tekst leren voor een s.o of een proefwerk. Soms staat de tekst al heel overzichtelijk in je boek en kan je het makkelijk leren, maar soms moet je zelf de tekst overzichtelijk maken. Het samenvatten van de tekst is dan een handige manier om dat te doen.
Voordat
je begint aan de samenvatting:
-
Bedenk wat je al weet van het onderwerp (het land, de tijd etc.). Dit kan
je in je hoofd doen, maar het is ook handig om wat woorden op papier te zetten.
-
Zoek je in de tekst de woorden op waarvan je de betekenis niet kent. Deze
woorden schrijf je op een blad en zoek vervolgens de betekenis op.
-
Schrijf je in één zin op waarover de tekst gaat.
STAP 1: |
lees de tekst één keer goed door;
|
STAP 2: |
zoek de vetgedrukte en onderstreepte woorden op in de tekst en schrijf die op een blad. Dit zijn vaak belangrijke begrippen;
|
STAP 3: |
schrijf achter deze begrippen de betekenis;
|
STAP 4: |
zoek
de schuin gedrukte woorden op in de tekst en schrijf die op een
blad. Dit
|
STAP 5: |
schrijf ook achter de schuin gedrukte woorden de betekenis;
|
STAP 6: |
bepaal de alinea’s die belangrijke informatie geven. Vaak staat belangrijke informatie in de eerste en in de laatste zin van de alinea. Alinea’s die een herhaling zijn van de mededelingen uit eerdere alinea’s laat je in een samenvatting weg;
|
STAP 7: |
bepaal
in de alinea’s, die je in stap 6 hebt uitgezocht, de trefwoorden.
Je zult
|
STAP 8: |
schrijf
met behulp van de trefwoorden in eigen woorden de inhoud van de
|
-
De tekst moet prettig en makkelijk leesbaar zijn.
-
Als je de samenvatting moet leren (bijvoorbeeld voor een proefwerk) schrijf hem
dan vooral overzichtelijk en/of in punten op.
-
Met
een markeerstift kan je de belangrijkste begrippen (stap 2 en stap 4) nog extra
aandacht geven.
Na het maken van de samenvatting lees je de tekst in je boek nog een keer helemaal en controleer je of je niets belangrijks mist in je samenvatting. Vergeet ook niet bij het leren goed naar de figuren en tekeningen in je boek te kijken en ook de opdrachten uit je werkboek nog eens door te nemen.